Mindfulness, verlangens en valkuilen

[us_separator height=”100px” size=”custom”]

Mindfulness, verlangens en valkuilen

Voor een goede analyse nemen wij met toestemming twee artikelen over van Robb Ludwick, zoals die verschenen zijn in het tijdschrift LEV. nr. 3 /2010 van Stichting l’Abri Nederland.

door Robb Ludwick

Kansen om mindful te worden vinden we tegenwoordig overal. Talloze boeken, cursussen en instellingen bieden deze methode en de bijhorende oefeningen aan als de sleutel naar een betrokken aanwezigheid in het leven en vrijheid van de gevolgen van stress. En het lijkt te werken. Voor vele christenen rijst nu de vraag: mag ik hier gebruik van maken? Zijn de bekende links met oosterse meditatie niet gevaarlijk? Of sluit het juist goed aan bij christelijke spiritualiteit?

Allereerst een belangrijke opmerking: het is te kort door de bocht om de methode simpelweg te veroordelen of over te nemen en er een gedoopte “christelijke versie” van te willen maken. Maar als we goed kijken naar hoe mindfulness vandaag de dag aangeboden wordt, wordt duidelijk dat het altijd in bepaalde levensbeschouwelijke kaders geplaatst wordt. We kunnen dus beter beginnen met de vragen: welke verlangens gaan schuil achter de mindfulness-trend, en welke levensvisie is nodig om daar een echt antwoord op te geven?

A quality of mind

Het is momenteel moeilijk om mindfulness ergens niet tegen te komen. Maar waar gaat het precies over? Algemeen gesproken is mindfulness-training: het leren focussen om rustig je aandacht te kunnen richten op wat je hier en nu meemaakt, vrij van de druk tot analyse of oordeel.
In de woorden van de Amerikaanse arts Jon Kabat Zinn, die min of meer verantwoordelijk is voor popularisering en gebruik van de term in het westen, is mindfulness een manier van “cultivating a quality of mind.” Merk op dat het niet gewoon om de geestestoestand gaat, maar om het ontwikkelen van een bepaalde kwaliteit hierin. Kortom: het bereiken van een waardevolle houding.
Deze beschrijving is eigenlijk een letterlijke vertaling van het Indiase woord Gom, een woord dat ook gewoon als „meditatie‟ gebruikt kan worden. Mindfulness wordt dan ook vaak terecht geassocieerd met meditatie.
Meer dan dertig jaar geleden, na een trainingsperiode van zeven jaar in India en omgeving in verschillende vormen van meditatie, kwam Kabat Zinn terug naar de VS om zijn studie op de bekende universiteit MIT af te maken. Met zijn kennis van meditatie en zijn Ph.D. in moleculaire biologie, begon Kabat Zinn een verbinding te zoeken tussen die twee vakken. Dat zou een enorme invloed kunnen hebben op de westerse gezondheidscultuur.
Jarenlang heeft hij onderzoek gedaan naar de relatie tussen geest en lichaam op het vlak van genezing; voornamelijk naar het verband met bepaalde psychische stoornissen en geestelijke condities, maar ook met chronische lichamelijke pijn. En het werd hem duidelijk dat het verminderen van stress ook een verbetering op die andere gebieden teweeg brengt.
Naast zijn wetenschappelijke artikelen en boeken hierover heeft Kabat Zinn de Stress Reduction Clinic and Center for Mindfulness in Medicine, Health and Society opgericht als formeel onderdeel van de Universiteit van Massachussetts Medical School. Daar geeft hij op basis van zijn vele studies nu de bekende acht weken durende cursus in Mindfulness Based Stress Reduction, die met meditatie en yoga mensen helpt te leren omgaan met stress, pijn en verschillende ziekten.

Aandacht

Dankzij meetbare resultaten is Kabat Zinn’s vorm van Mindfulness-training nu overal in het westen terug te vinden. Wat houdt Het in?
In de training ligt de nadruk op twee soorten meditatie. Allereerst op een formele meditatie met voornamelijk ademhalingsoefeningen waarin je focust op je eigen ademhaling: gewoon het voelen van het ritme en het constateren van het feit dat je ademt. Hierdoor leer je om je aandacht voor alle andere stimuli te negeren en voor een bepaalde duur los te laten. De bedoeling van de oefening is: waarnemen zonder conclusies te willen trekken. Zelfs als je afgeleid wordt, kom je gewoon terug naar je ademhaling, om zonder oordeel weer in het nu te zijn. Hier wordt in de training sterk en gedisciplineerd aan gewerkt, met bijhorende variaties van het focussen op een bepaald lichaamsdeel, of op de natuur, maar altijd met dezelfde ontvangende houding.
Naast deze formele meditatie van langere duur, wordt geleerd hoe je ook korte momenten van informele meditatie kan beoefenen. Het doel is dat je na de cursus op elk moment van de dag, tot twintig of dertig keer, je aandacht steeds naar het hier en nu terug kan laten keren. Met je ogen dicht, in een bepaalde lichaamshouding, met de focus weer op je adem, bestrijd je onnodige aanvallen van stress, angst en bezorgdheid die je in één klap uit het moment zouden kunnen halen en naar allerlei onnodige conclusies leiden. Hiermee bouw je een spier van aandacht op, zegt Kabat-Zinn. Je wordt atletisch aandachtig.

Vrijheid

Het gaat dus om vrijheid. Ten eerste om de vrijheid in het hier en nu te leven. Hoe meer ik op het nu gefocust ben, des te minder aandacht ik aan de toekomst zal schenken met alle bijhorende angsten voor erge dingen die nog niet aan de hand zijn, en des te minder ik ook in het verleden zal graven, met de bijhorende spijt en angst dat bepaalde momenten in mijn geschiedenis mijn leven zouden kunnen definiëren.
Maar ten tweede, komt er ook een vrijheid van oordeel. De bedoeling van het waarnemen in mindfulness is, dat ik leer om het moment te ontvangen zonder er gelijk een conclusie aan te willen verbinden, bijvoorbeeld hoe het anders zou moeten zijn. Want volgens Kabat Zinn zijn de negatieve gevolgen van stress op onze gezondheid sterk verbonden aan angst, boosheid, bezorgdheid en al die emoties die met zulke conclusies gepaard gaan. Daarom heet zijn cursus Mindfulness Based Stress Reduction.
En het werkt. Niet alleen in zijn eigen onderzoek kunnen we dat zien, maar ook in veel andere studies door de jaren heen. In 2005 werd een speciale editie van Time Magazine „De wetenschap van het geluk‟ genoemd, waarin een artikel over „De biologie van de vreugde‟ verscheen. Op de voorpagina zien we het bekende beeld van een mediterende boeddhistische monnik die met allerlei draden op zijn hoofd door een neurowetenschapper onderzocht wordt. De hersenscan zou laten zien wat de meetbare resultaten van meditatie zijn. En inderdaad, er komen bepaalde neurotransmitters vrij die met geluk geassocieerd worden – in dezelfde mate, wordt er bij genoteerd, als bij een roker die na 24 uur onthouding ineens een sigaret mag opsteken!
Puur geluk op zich gaat dus niet gelijk op met gezondheid. Toch lijkt een positieve geestelijke houding een goede invloed op de gezondheid te kunnen hebben. Ook wordt een andere studie geciteerd van de universiteiten van Oxford en Harvard, waarin 1300 mannen gedurende tien jaar gevolgd werden. Degenen die zichzelf pessimist noemden hadden een twee keer zo grote kans op hartziekten als de optimisten – dat is hetzelfde verschil als bij rokers en niet-rokers.
Dit soort studies zijn heel populair geweest, en het werk van Kabat Zinn sluit daar goed bij aan. En dus horen we nu overal, van wetenschappelijke therapeuten tot en met goeroes in de glossy’s: als je je gezondheid wilt verbeteren, als je beter voor jezelf wilt zorgen, als je beter wilt leren werken, rusten en leven, wees dan mindful.

Neutraal?

Is mindfulness dan alleen maar een techniek, een soort gereedschap dat ingeschakeld mag worden voor welk doel van wat voor soort persoon met wat voor soort levensbeschouwelijke visie dan ook? Soms lijkt het zo te zijn.
Daarom hoor je Kabat Zinn soms zeggen dat mindfulness niet dualistisch is, dat het niets met oordelende kaders te maken heeft. Toch raadt hij het op andere momenten juist aan als een hulp in het onderscheiden van wat gezond en ongezond voor je is. En soms zegt hij dat mindfulness allesbehalve doelgericht of alleen op een product gefocust is, maar op andere momenten beweert hij dat mindfulness je juist kan helpen in het behalen van persoonlijke doelen en is er dus sprake van effectiviteit.
Aan de ene kant lijkt er dus een vrijblijvendheid te zijn in het idee van wat mindfulness is, dat je het als neutrale techniek zus of zo mag gebruiken onafhankelijk van wie je bent. Aan de andere kant zou je kunnen zeggen: zodra iemand in zijn uniekheid mindfulness beoefent, is het allesbehalve neutraal. Afhankelijk van hoe iemand denkt en voelt, wordt het absoluut in bepaalde levensbeschouwelijke kaders gezet en toegepast.
En dit is heel belangrijk. Als ik mindfulness wil beoefenen, doe ik dat – bewust of onbewust – met een bepaalde kijk op het lichaam en de mens (als weefsel of machine, als energiesysteem, als beelddrager van God, noem maar op). En ik doe het absoluut in dienst van een bepaald doel, dat ik ermee wil bereiken. Kabat-Zinn wil soms de taal van doelen vermijden, omdat die verlammend misbruikt kan worden. Maar we moeten eerlijk zijn: zonder doel is er ook geen mindfulness.
En het gaat niet om zomaar een doel: het gaat om een positief doel – om verbetering. Je geef je niet op voor een mindfulness-cursus om te leren hoe je je slechter kan gedragen en hoe je je gezondheid kan vernielen. Je doet dat om een probleem of een obstakel in je leven te overwinnen en bevrijdende groei te vinden.

Consumentisme

Als we de meetbare voordelen van mindfulness willen waarderen, in de lijn van een verlangen naar vrijheid van de gevolgen van stress en angst in ons leven, sluit de ene levensbeschouwing hier dan beter bij aan dan de andere? Volgens mij wel. Laten we eerst de oosterse visie bekijken waarmee mindfulness zo vaak geassocieerd wordt. Ik heb het hier over twee soorten „oosterse‟ houdingen.
Naast een meer serieuze boeddhistische benadering treffen we hier tegenwoordig ook een “verwesterde” versie van aan, voornamelijk in de hippe glossy’s die mindfulness als marketingmodewoord gebruiken.
In deze tweede vorm lijkt mindfulness de nieuwe weg om jezelf een plezier te doen op een consumentistische wijze: wat aandacht voor jezelf, je eigen leven beter maken, meer rust, meer genieten, meer geluk, enzovoort. Kortom: het leven is maakbaarder dan je misschien denkt, en je mag er zelf de leidende hand in hebben als je het maar durft. Kijk en luister naar jezelf, ontdek wat je gelukkig maakt en zorg dan dat het een plek in je leven krijgt, nu. Verbeter de kwaliteit van je leven, nu.
Welnu, past mindfulness zoals we het beschreven hebben echt in dit beeld? In eerste instantie, absoluut. Ik wil met minder stress gezonder leven. En om gezond te worden moet ik mezelf dus aanleren wat mij blij of effectiever maakt. Natuurlijk is dat geen onzin, vooral niet als je voor jezelf wilt leren zorgen als een soort herstel van een bepaalde achtergrond waarin er geen ruimte voor je was.
Toch, als je eens wat van die glossy’s doorbladert, krijg je al snel het gevoel dat zo’n visie op herstel doorslaat tot een levenstijl die behoorlijk consumentistisch is. Hoe kan je zorgen dat je jezelf altijd lekker voelt? Neem vrij, werk minder, vind maar een leukere baan, ga op reis, schrijf je in voor deze cursus, koop dat stoeltje of die sieraden. Opties die alleen tellen voor degenen die geld en tijd genoeg hebben voor zulke luxueuze keuzes.
Het punt is, dat als mijn verlangen naar verbetering en groei zo doorslaan naar dit soort consumentisme, mindfulness hier eigenlijk kritiek op heeft. Zo’n levensstijl lijkt meer op de hechting waarvan mindfulness je juist wil bevrijden. Door mindfulness leren we ons te bevrijden van zulke ideeën over wat we nodig hebben om gelukkig te zijn, want vaak is de wortel van deze gedachten een dieper gelegen negatieve angst: dat als ik dit of dat niet zie gebeuren in mijn leven, ik nooit gelukkig zal kunnen zijn.
Mindfulness-oefeningen zijn juist bedoeld om onafhankelijk te worden van mijn angsten over mijn omstandigheden om gezond en positief in het leven te kunnen staan. Dus, ondanks het feit dat de term mindfulness vaak gebruikt wordt om consumentengedrag aan te moedigen, komt het in de praktijk in conflict met de bedoeling van mindfulness.

Onthechting

Daarom komt een serieuzere vorm van oosters denken, gericht op onthechting, snel in beeld als fundering voor mindfulness-training. Ik denk hier aan het werk van Eckhart Tolle, een wereldbekend schrijver wiens boeken ook in Nederland bestsellers zijn (De kracht van het nu). Tolle geeft, overal ter wereld, regelmatig seminars met Jon Kabat Zinn. Net als Kabat Zinn, zegt Tolle dat we onze focus het beste kunnen richten op het nu, want daaruit putten wij een ongelooflijk sterke kracht om vrij in het leven te komen staan.
Volgens Tolle is perfectionisme onze grootste vijand en vinden we daarvan een heel goed voorbeeld in het hechtingsgedrag van het consumentisme – als ik dit of dat maar heb, als ik dit of dat maar bereik, als ik maar zus of zo kan denken en voelen, dan zal ik me veilig genoeg voelen om vrij en blij te leven en te handelen. Luister niet naar deze stem, zegt Tolle. Geef hem geen aandacht. Geef alleen aandacht aan het nu, aan waar je nu voorstaat, aan wat en wie en waar je nu bent, aan wat er nu gebeurt, zonder oordelende conclusies te trekken. We kunnen dit doen, gaat Tolle verder, omdat het verleden er eigenlijk niet meer is, en dus geen recht heeft om mij nu te beïnvloeden. De toekomst is er ook nog niet, en dus heeft die geen recht om mij bang te maken of bedreigen. Wij kunnen geen controle hebben over wat is geweest of wat nog gaat komen, dus laat je zelfzuchtige „ik‟ los, die het allemaal beter wil hebben. Accepteer en omhels het nu zoals het is.
Deze verlangens, om niet te veel macht aan het verleden of aan de toekomst te geven, en om ook los van perfectionisme te komen, zijn goed. Maar bij Tolle vinden we ook een valkuil. Hij beweert dat het nu onze focus verdient, niet alleen omdat we in het nu zíjn, maar omdat het alles is wat er bestaat. Het verleden en de toekomst bestaan niet. Dat zijn verzinsels, volgens Tolle, die onze zelfzuchtige ik creëert, net zoals oordelende concepten van beter of slechter, van goed en kwaad. Ze bestaan niet. En hoe sneller we ons realiseren dat ze niet bestaan, hoe losser we ervan komen om in het nu te kunnen leven.
Als dat zo is, ontstaat ook hier weer een conflict met de praktijk van mindfulness. Het idee van mindfulness-training begint met een verlangen om vrijer van stress te kunnen leven, om gezonder te kunnen worden. Als de toekomst niet bestaat, en als er geen onderscheid bestaat tussen beter en slechter, dan bestaan groei en vooruitgang ook niet. Maar als een geloof in toekomst en verleden, en ook in wat goed is of niet goed is, eigenlijk de bron van mijn probleem is, zoals Tolle zegt, raak ik in de war.
Mag ik naar vrede willen streven? Naar verbetering en groei, verder dan waar ik nu ben? Of kan ik beter mijn gestreste, onrustige, zelfzuchtige perfectionistische „ik‟ zoals ik nu ben gewoon accepteren? Of is dat hetzelfde? We kunnen moeilijk zeggen dat om te veranderen, we de basis voor verandering moeten loslaten. Echte groei en dynamische vooruitgang zijn afhankelijk van de werkelijkheid van tijd.
En het heeft ook een oordeel nodig, want ik wil niet alleen veranderen, ik wil me verbeteren. Niet verslechteren. En dus past Tolle‟s visie van onthechting ook niet bij mindfulness in de praktijk, omdat het van onthechtingsmodel doorslaat naar een soort zelfverloochening. Mindfulness-beoefening is zeer tijdsgevoelig en doelgericht.

Spanningsveld

Het is dus geen verrassing dat we een vergelijkbaar spanningsveld vinden tussen de verlangens achter de mindfulness-trend en een echte boeddhistische visie. Mindfulness wordt vaak in het kader van boeddhisme gepresenteerd. Maar als we goed luisteren naar wat boeddhistische meditatie eigenlijk aanbiedt, past het lastig bij de praktijk van mindfulness-training.
In een boek over „de transformatie van de geest‟ spreekt de Dalai Lama over long jo-meditatietraining. Het gaat om een ontwikkeling van een open aandacht voor alles om mij heen met een evenwichtige, respectvolle nederigheid. In het laatste vers van de eed van de long jo, lezen we: „Ik zal leren me aan al deze oefeningen te houden, onbesmet door de onzuiverheden van de acht wereldse gedachten, en door te begrijpen dat alle verschijnselen (denk aan tijd en onderscheidende oordelen) zijn als illusies, zal ik verlost worden uit de boeien van gehechtheid.‟
Wat zijn de acht wereldse gedachten, waarvan ik gezuiverd moet worden? „Geluk bij beloning, pijn bij belediging, geluk bij succes, pijn bij mislukking, geluk bij profijt, pijn bij verlies; geluk bij bekendheid, pijn bij vermijding.‟ En net als bij Tolle, kom ik hier in de problemen. Ik wil groeien, maar als ik om angst, stress en lijden te vermijden ook mijn verlangens naar vrede, groei en vrucht moet opgeven, vind ik dit geen goed antwoord.
We verliezen ook hier de mogelijkheid om deze dingen van elkaar te onderscheiden als echt goed of niet. De Dalai Lama zal nooit zeggen dat het doel van boeddhisme gevoelloosheid is; dat we in het moment geen onderscheid mogen maken in wat we voelen, pijn of geluk bijvoorbeeld. Maar hij zegt wel dat deze gevoelens uiteindelijk niet zinvol zijn in een groter beeld van de werkelijkheid. We kunnen misschien zowel vrede als angst voelen, maar we moeten het verlangen loslaten dat vrede uiteindelijk over angst zal heersen.
Maar wij willen groeien! En volgens mindfulness, is dat ook het doel.

Tot zo ver: als mindfulness gaat om het zijn in het hier en nu, met volle aandacht en zonder oordeel, om patronen van angst en stress te verminderen, is het lastig om het als praktijk op consumentisme of een oosterse visie te funderen. Bij de eerste krijgen we wel het aspect van een persoonlijk doel en verlangen naar groei, maar het wordt snel gekoppeld aan een soort perfectionisme dat op angst gebaseerd is.
Bij de tweede krijgen we wel een ideaal van onthechting, maar dat wordt dan al snel gecombineerd met een ideaal van zelfverloochening. In beide gevallen is er een spanningsveld met wat mindfulness ons lijkt te bieden. Is er een alternatief? Het volgende artikel gaat in op deze vraag!