Rubriek | New Age / Christelijke mystiek / Hindoeïsme en Yoga |
Titel | Het onderscheid tussen Oosterse spiritualiteit en Christelijke mystiek |
Lezing door | Drs. Martie Dieperink, Interkerkelijke Werkgroep Bijbel of New Age (Sense) |
Plaats, datum | Utrecht, 6 oktober 1990 |
Korte inhoud | Welke schadelijke gevolgen heeft Oosterse spiritualiteit en hoe kun je daarvan genezen? Een verslag met persoonlijke ervaringen van Martie Dieperink over haar verblijf in een ashram en de gevolgen daarvan. Deze occulte spiritualiteit dringt het Westen binnen, zelfs binnen kerken en kloosters. |
Trefwoorden | Oosterse spiritualiteit, Ashram, New Age, Yoga, Sri Aurobindo, Reïncarnatie, Conciliair Proces, Martie Dieperink |
Bronnen | Eigen onderzoek en ervaring; M. Dieperink, ‘New Age en christelijk geloof’; Bijbel |
Inleiding
‘Vertrouw op God en verkondig het Evangelie. Breng zó Licht waar het duister is.’ Dat is het uitgangspunt van deze lezing, waarin Martie over haar eigen leven vertelt. Vanuit persoonlijke ervaring weet zij hoe de duisternis aan het werk is in de yoga, de Transcendente Meditatie (TM) en in de Oosterse mystiek. En wat het verschil is met het waarachtige christelijk geloof: “Dat weet je pas als je zélf uit de duisternis en in het Licht komt”.
Jeugdjaren
Hoe word je zoekende? Martie’s vader was iemand met een felle antipathie jegens de kerk en het geloof. Haar moeder ging wel regelmatig naar de kerk, maar was nogal vrijzinnig en sprak niet over het geloof, zodat zij haar dochter daarin niet veel tot steun was. Haar geloof dankte Martie aan de Christelijke lagere school. Door het ongeloof van haar vader – zij leerde dat hij zo naar de hel ging – en gebrek aan communicatie thuis werd Martie zoekende, en dacht zelf na. Bijvoorbeeld over de vraag: zou er wel een hel bestaan? Een schoolvriend gaf haar boeken van de Deense theoloog en filosoof Kierkegaard. Daardoor werd Martie kritisch tegenover de kerk. Zij begon in te zien dat het in de christelijke kerken allemaal niet zo was zoals het behoorde te zijn. Wat al met al leidde tot de vraag: ‘Wat is nu eigenlijk het Christelijk geloof?’
Theologie
Met die vraag, zoekende, is Martie theologie gaan studeren. In de studentenvereniging ontmoette zij een psychologiestudent die alles wist over Yoga en vorige levens. Hij beval het boek van Sri Aurobindo over integrale Yoga aan, vertaald door een Duitse theoloog. Dit boek bracht bij Martie een schokeffect teweeg: deze yogi’s uit India waren, net als zij, op zoek naar God en naar de waarheid! Vooral de beschrijvingen van de godservaringen van Aurobindo vond ze fascinerend. Er ging een grote aantrekkingskracht uit van zijn boeken. Pas jaren later realiseerde zij zich dat al lezende haar kritische denken uitgeschakeld werd. Dat is wat New Age als eerste probeert te bewerken. Martie kon zich daarom niet afvragen: ‘klopt dit nu eigenlijk wel?’.
Het tweede effect van deze yoga-literatuur was dat Martie anders ging denken over Christus. In de New Age wordt wel over Christus gesproken, maar op een andere dan de Bijbelse manier. Het feit dat Hij de Verlosser van de wereld is, trok als het ware uit Martie’s geest weg. Jezus werd voor haar een soort ‘goeroe’ (een verlicht meester), een soort geëvolueerd persoon. Maar Hij was daarmee niet meer de enige weg tot God.
Er was wel een moment van twijfel: Aurobindo had godservaringen buiten Christus om. Volgens het Christendom kon dat helemaal niet. Hoe zat dat? Haar conclusie was: we moeten de Bijbel ruimer interpreteren! En yoga achtte zij inmiddels een legale weg voor een Christen om God te leren kennen.
Op het verkeerde been gezet
In de daarop volgende periode heeft Martie het hele occulte circuit afgewerkt: de Soefi’s, Rudolf Steiner, Yoga, de Rozenkruisers, spiritisme, horoscopen. Alles onderzocht zij, zonder daarbij de vraag te stellen: kan dit eigenlijk wel? Alweer achteraf heeft zij ingezien hoe de Godsdienstwetenschap, haar hoofdvak, meewerkt aan New Age. Want al lezende en studerende werd Martie bevestigd in het idee dat alle godsdiensten met de ene ware God te maken hebben. Niemand op de Universiteit leerde haar het verschil tussen de ene ware God en de afgoden. Dat yogi’s het over een andere godheid hebben, kwam daarom niet bij Martie op en dat ze wonderen doen was voor haar ook eenvoudig verklaarbaar: wonderen komen van God. Het lezen van de Bijbel bracht haar in die tijd niet op andere gedachten. Over de passages over satan en de antichrist las ze overheen.
Naar India
Haar professor in de Godsdienstwetenschap was erg geïnteresseerd in het Hindoeïsme en bracht Martie op het idee om naar India te gaan. Want waar kun je het Hindoeïsme beter bestuderen dan daar? Waar kun je de werken van Aurobindo beter bestuderen dan in zijn eigen Ashram? Daar zou Martie dan haar scriptie voor haar doctoraalexamen schrijven.
Met gespannen verwachtingen is Martie afgereisd naar India. Ze vroeg zich af waarom India haar zo enorm boeide. Een antwoord werd snel gevonden: zij had ‘in een vorig leven’ in India geleefd. Het lezen van Hindoeboeken gaf haar het gevoel: ‘Dit weet ik al!’. En toen zij over het Sanskriet hoorde, zag zij die hele taal al voor zich. Voor haar allemaal ‘bewijzen’ voor het bestaan van reïncarnatie. Achteraf bezien, denkt Martie aan invloeden uit de geestenwereld, die deze suggesties doorgeven. Deze paranormale gevoeligheid had ze van huis uit meegekregen. Haar vader moest niets weten van religie, maar was bijvoorbeeld wel zeer geïnteresseerd in paranormale verschijnselen.
De Ashram
Een ashram is een plaats waar men Yoga beoefent onder leiding van een leermeester. Martie studeerde in 1966 en 1967 in de Aurobindo ashram, in de stellige verwachting daar dichter bij God te zullen komen. Alle ideeën over New Age die nu hier de ronde doen, heeft zij daar al leren kennen.
De sfeer in de ashram was sterk individualistisch, ieder had zijn eigen weg. Er was wel twee keer per week een collectieve meditatie, maar daar deed lang niet iedereen aan mee. In de kamer van Aurobindo (waar hij tot aan zijn dood 24 jaar lang had vertoefd zonder ooit buiten te komen) had zij een overweldigende ‘spirituele’ ervaring van vrede. Ze had het gevoel dat ‘een blok steen op haar hoofd viel’, zo massief was die vrede. In de Hindoegeschrift de ‘Bhagavad Gita’ staat dat we de yoga-vrede bereiken als niets ons meer raakt. Emoties en gedachten moeten worden uitgeschakeld. Dit laatste gebeurde inderdaad. Martie ervoer dat haar gedachten verdwenen, en dat gaf haar het gevoel iets goddelijks te beleven. Tegelijk ging er een passief gevoel vanuit, alsof je werd lamgeslagen.
Op de vraag hoe het dan mogelijk is dat anderen door yoga juist nieuwe energie krijgen, antwoordde Martie dat deze yoga-kracht ambivalent werkt. Of je krijgt een creatieve energie, óf de kracht werkt juist vernietigend. Satans kracht werkt naar twee kanten. In het begin voel je je er beter door, dynamisch, je krijgt er een ‘kick’ van. Maar op een bepaald moment slaat het om, dan werkt diezelfde kracht afbrekend. Zo word je gemanipuleerd. Martie heeft ervaren dat je in die leegte van je geest een weerloze speelbal wordt van occulte machten en krachten. Veel Yogi’s in India raken dan ook totaal van de kaart, dolgedraaid, veel frequenter dan we in het Westen weten.
De achtergrond van Aurobindo
Aurobindo was in zijn jeugd naar Engeland gestuurd voor zijn opvoeding. Hij sprak dus perfect Engels en wist van de Bijbel. Die kennis gebruiken de moderne Hindoes ook. Teruggekeerd in India, deed Aurobindo mee aan de vrijheidsstrijd tegen de Engelsen, en heeft daarvoor ook in de gevangenis gezeten. Toen hij ontdekte dat je door yoga invloed kunt uitoefenen op politieke beslissingen, wilde hij die kracht zelf toepassen. Verder zei Hij in staat te zijn om gedachten te projecteren naar iemand in Amerika en beweerde ook in de Tweede Wereldoorlog veel te hebben gedacht aan Churchill. Hij was tegen de Nazi’s, zo zei hij, en stond dus ‘aan de goede kant’.
Uit de yoga leerde Martie ook het bestaan van boze machten, hoewel de yogi’s zelf zeiden aan de goede kant te staan. Dat is een tactiek van New Age: zij doen erg hun best om een vriendelijk gezicht te tonen. Aurobindo zei: “Wij voeren geen propaganda, wij indoctrineren de mensen niet, zoals de Christenen dat doen. Wij zijn niet zo bot en agressief. Wij laten de mensen vrij, wij zijn niet sektarisch. We hangen niet aan één boek…”. Dat klonk sympathiek. Zo ben je dan ruimdenkend en tolerant. Zo wonnen zij zielen, zo wonnen zij aan macht.
Een uitspraak van Aurobindo was: “Geef mij 200 trouwe discipelen, dan kan de hele wereld worden getransformeerd”. Vanwege de occulte gedachtenbinding. New Age werkt met netwerken, ze zorgen ervoor hun mensen op sleutelposities te krijgen. Zet een man op de juiste plaats en de beïnvloeding gaat vanzelf verder. In 1950 is Aurobindo overleden.
‘De Moeder’
Op een dag kreeg Aurobindo bezoek van een Franse dame en haar man. Die vrouw is bij Sri Aurobindo gebleven, en samen zijn zij een ashram begonnen in Pondicherry, Zuid-India. Zij werd beschouwd als incarnatie van de ‘goddelijke moeder’ en werd daarom ‘de moeder’ genoemd. Zij stond in hoog aanzien, en kreeg zelfs regeringsleider Indhira Gandhi op bezoek.
Toen Martie in India was, was deze vrouw al 88 jaar en één van de beroemdste yogi’s van India. Zij hield een zwijgende meditatie. Als je bij haar op audiëntie ging voelde je haar ‘kracht’ en moest je voor haar op je knieën, of je nou wilde of niet. Op bepaalde tijden kwam ze even op haar balkon. Dan liep half India uit om haar te zien, dat was een compleet volksfeest. Haar kracht was niet normaal menselijk en moest dus ‘goddelijk’ zijn, dacht Martie. Deze vrouw had grote occulte krachten. Ze kon bijvoorbeeld gedachten lezen, ‘uittreden’ en elders verschijnen. Ook zei ze niet te slapen, maar in trance te gaan.
Transformatie en onsterfelijkheid door het ‘nieuwe bewustzijn’
Een van de bijzondere stellingen in deze ashram was dat de mens volledig ‘getransformeerd’ kan worden. Als het ‘nieuwe bewustzijn’ in je zou doorbreken, kon ook je lichaam worden getransformeerd en dan zou je onsterfelijk worden. Men dacht dan ook dat ‘de moeder’ onsterfelijk was. Maar in 1973 is zij op 95-jarige leeftijd toch gestorven. Dat was wel een klap voor de ashram, maar men ging door.
Martie las in haar boeken dat de God van de religies, dus ook die van het Christendom, de grote vijand was. Dat kon zij niet plaatsen. Het verontrustte haar. Nu begrijpt ze goed wat bedoeld werd. Want voor wie is God een vijand? Juist …. voor de grote verleider, voor de duivel.
Het jaar 1967
Toen ze in 1967 in de ashram was, werd er gezegd dat het een bijzondere tijd was. Vanaf die tijd zou het ‘nieuwe bewustzijn’ definitief op de aarde gaan inwerken. Een nieuwe spirituele energie werd over de wereld uitgestort. Er zou een ‘nieuwe tijd’, de New Age, beginnen. Die tijd was inderdaad een tijd van ommekeer. Toen Martie terugkwam merkte zij op de universiteit veel meer interesse voor Oosterse godsdiensten en ervaringen met drugs. De grote vraag is natuurlijk: is deze nieuwe ‘spirituele energie’ afkomstig van God of komt die uit het rijk van de duisternis?
Imitatie
Wat Martie heel opvallend vond, was het Bijbels aandoend taalgebruik in de ashram. Aurobindo sprak bijvoorbeeld over genade: “Niemand kan yoga doen tenzij door genade”. Maar tegelijk leerde hij ook dat yoga een strenge discipline was. De ‘genade’ kon je niet gratis ontvangen, maar je moest ‘eraan toe zijn’.
Het geraffineerde zat hem natuurlijk in het Bijbels taalgebruik, waardoor mensen met een Christelijke achtergrond werden misleid. De ashram was ook niet zomaar voor iedereen toegankelijk, zover ging de ‘genade’ nou ook weer niet! De ashram was bedoeld als laboratorium om de supermens van de Nieuwe Tijd te ontwikkelen.
Ziek
Na thuiskomst ging Martie door met haar studie. Toen na een jaar een vriendin van haar uit dezelfde ashram terugkwam, voelde zij weer de sfeer die daar heerste. Zij kwam weer in die andere toestand waar de yoga naar streeft. Ze raakte zelfs in trance, tot bewusteloosheid toe. Er begon een afschuwelijke tijd, met allerlei nare ervaringen. Eerst voel je je fantastisch en ontspannen, net zoals bij het gebruik van drugs. Maar na de trance kwam een tegenreactie, waarbij ze onder grote spanning kwam te staan. Dat leidde tot zodanige hoofdpijnen, dat ze veel later is afgestudeerd dan de bedoeling was.
Sindsdien kreeg zij in toenemende mate allerlei lichamelijke pijnen. Af en toe ging het wat beter, maar dan kwamen de klachten weer terug. De pijn was ondraaglijk en gaf haar het gevoel dat ze tegen een macht moest opboksen die sterker was dan zij zelf. Aurobindo had geschreven: “Wie de wereld wil helpen, moet pijn lijden”. Dus, dacht Martie, deze ellende hoort er blijkbaar bij. Ze voelde dus wel een verband tussen haar ziekte en de yoga, maar echt begrijpen kon ze dit alles niet.
De ommekeer
In 1981 kwam de diepste crisis. Geestelijk voelde ze zich verloren en lichamelijk kon ze niets meer. Maar toen kreeg Martie een antwoord op haar zoeken naar God en heeft zij ervaren wie Jezus werkelijk is: de Zoon van God en onze Verlosser. Juist dit besef was zij door de yoga kwijtgeraakt. Toen zij dat weer duidelijk zag, kwam de doorbraak en trad er een geleidelijk herstel op, zowel lichamelijk als geestelijk. Toen begon zij pas te begrijpen wat er met haar was gebeurd. De Heer liet haar zien dat de yoga zélf de duistere invloed was! Toen Martie de Bijbel ging lezen, begreep ze wat over satan en zijn misleiding wordt gezegd. Anderhalf jaar later was zij weer zo ver dat ze kon gaan werken. Ze is een nieuw leven begonnen, samen met de Heer Jezus Christus.
Spiritualiteiten
Als wij als Christenen echt een antwoord willen geven op New Age en dus niet alleen maar zeggen wat er allemaal verkeerd aan is, dan moeten we weten wat het verschil is tussen de Christelijke – en de New Age-spiritualiteit. De Rooms-Katholieke kerk kent Christelijke mystici waar we veel van kunnen leren:
- Het grootste verschil is dat een Christen een persoonlijke, drie-enige God kent, die Liefde is, met Wie wij een relatie hebben en met Wie communicatie mogelijk is. Er is altijd wederkerigheid: God is ‘de Ander’. Dat is het meest kenmerkende voor de christelijke spiritualiteit. Dat heb je in New Age niet, daar ben je altijd alleen maar bezig met jezelf. Want je bent zelf immers ‘god’. Daarom accepteert men Jezus Christus niet als Verlosser en Middelaar;
- Als christen weet je dat je van Gods genade afhankelijk bent. Dat je God niet ervaart als gevolg van enig ritueel of discipline. In India onderwerpen mensen zich aan allerlei disciplines en vormen van zelfkwelling zoals slapen op een spijkerbed om daardoor hun godheid te ontmoeten. Aurobindo sprak dan wel over de genade, maar je moest daar wel ‘rijp voor zijn’. Hij had een hele discipline om die rijpheid in eigen kracht te verwerven. Bij Christus kan je komen zoals je bent. Toen Martie Christus vond, was zij geen supermens, eerder het tegendeel;
- Yoga, TM, Zen en alle andere oosterse meditatietechnieken hebben als eerste doel: het uitschakelen van gedachten, emoties en persoonlijke identiteit. Als reïncarnatie werkelijk zou bestaan, met een veelheid aan levens, wie ben je dan? In een volgend leven ben je immers jezelf niet meer?
- Yoga betekent dan ook identiteitsverlies: je ‘ik’ verliezen om op te gaan in het ‘al’. Je verliest er je ziel en je gevoel van man- of vrouw-zijn. Dat vind je ook terug in New Age, waar alles één moet worden (‘holisme’). Je wordt een marionet. Je raakt de controle over jezelf kwijt, je kunt zelfs bezeten raken. De Heilige Geest doet juist het tegenovergestelde: Die heiligt en bevestigt ons. Hij houdt rekening met ieders karakter en persoonlijke verlangens. Hij overvalt je niet met toestanden waar je niet om hebt gevraagd. Ons ‘ego’ wordt niet aangetast, wel ons egoïsme, onze zelfzucht die in een levenslang proces wordt afgebroken. In dat proces kom je als mens werkelijk tot je doel. Als je dit weet, dan begrijp je ook waarom New Age een hekel heeft aan de God van de Bijbel, het staat haaks op het Christendom.
Hoe kom je tot ‘geloof’ in reïncarnatie?
Martie had nog niet eerder over reïncarnatie gehoord toen een medestudent in de psychologie hierover met haar sprak. De theorie van ‘vorige levens’ was toen een verklaring voor haar grote belangstelling voor India. Een intuïtief ‘weten’, een gevoel dat iedereen wel eens heeft, maar dat hier gebruikt wordt om de theorie van reïncarnatie te verklaren en acceptabel te maken voor de Westerse mens. Als je deze uitleg accepteert en je ‘openstelt’ voor dit soort ervaringen, dan wordt geloof in reïncarnatie heel gemakkelijk een deel van je denkwereld en van je leven.
In India is reïncarnatie altijd als een last ervaren. Verlossing kwam pas als je was ‘opgegaan in de godheid’. Dan had je het hoogste bereikt en hoefde je niet meer terug te komen. De moderne yogi’s zijn reïncarnatie op een andere, veel positiever, manier gaan voorstellen. Mede daardoor werd geloof in reïncarnatie aantrekkelijk. Zij stellen het leven voor als een leerschool waar je in al die opeenvolgende levens jezelf steeds verder kan ontwikkelen en wijzer worden. Dat klinkt natuurlijk erg interessant.
Hypnose en spiritisme worden niet geschuwd
Verder zit er rond het reïncarnatie-denken ook een stuk sensatie. Want iedereen wil natuurlijk weten wie ze in hun ‘vorige levens’ zijn geweest. Er zijn therapieën ontwikkeld waarin mensen dat onder hypnose leren ‘ontdekken’, dat geeft hen een soort kick. In feite is dit een vorm van spiritisme waarbij demonen je wat wijsmaken. Mensen hechten hier waarde en geloof aan, omdat het inspeelt op hun verlangens. Zij die zich zo laten winnen voor de gedachte van reïncarnatie, denken op dat moment niet door over deze afschuwelijke misleiding. Reïncarnatie brengt een mens immers in een ernstige identiteitscrisis: ‘wie ben ik nou eigenlijk?’.
Voordat Martie naar India vertrok was er op dat moment niemand die haar waarschuwde voor eventuele misleiding of gevaren. Jaren later wel. Martie is hen daar nog dankbaar voor. Goed bedoelde adviezen hebben vaak ook een averechtse uitwerking. Een christelijke broeder vertelde Martie dat zij een eeuwige keuze moest maken in haar leven: vóór of tegen Christus. En Martie dacht: verschrikkelijk, het is maar goed dat ik nog een volgend leven heb, een nieuwe kans, om de juiste keuze te kunnen maken.
Het goddelijke zit in jezelf
Verder relativeert geloof in reïncarnatie de noodzaak van bekering. Je hoeft je niet te bekeren, want het goddelijke zit immers in jezelf, dat moet je ontwikkelen. In dat systeem is geen plaats voor Jezus als Verlosser, noch voor het kruis. In de yogawereld mag je in alles geloven, maar niet in Degene die je verlossen kan.
Het is verschrikkelijk dat propaganda voor dit denken in onze kloosters wordt onderwezen (Douven) en door radiopastors voor de microfoon wordt uitgesproken, bijvoorbeeld door Ds. Klamer en Ds. Hans Stolp (zijn boek ‘Kijk, maar kijk met verwondering’ is pure New Age). Reïncarnatie zou aansluiten bij de belevingswereld van de moderne mens. Dat is de trend in de moderne Theologie die ‘pastoraal, zacht en (in slaap) sussend’ is. Het dagblad Trouw schrijft daar ook in positieve zin over.
Scheiding van geesten
Wie dit New Age denken niet accepteert, wordt verweten ‘bang te zijn voor het nieuwe’. De groep Christenen aangeduid met ‘fundamentalisten’ zijn hier in feite ‘zwakke broeders’ omdat ze zo stellig blijven vasthouden aan wat ze hebben. Zij kunnen niet op eigen benen staan, maar klemmen zich steeds vast aan de Bijbel. Alleen wie sterk is in het geloof kan zich veroorloven een zijpad te bewandelen zoals yoga of TM doen, aldus de moderne Theologie. Aan de andere kant merkt Martie op dat de Gereformeerde Synode de laatste tijd wat meer tekenen van waakzaamheid toont. En zich begint af te vragen: ‘kan dat nou allemaal wel?’.
Ander godsbeeld
Als je gelooft in de God van de Bijbel en yoga gaat beoefenen, dan zal je geloof daaronder gaan lijden, je gaat de gemeenschap met God verliezen en een ander soort vrede voelen. Satan kan je dat soort gevoelens geven: God wel beleven, maar Hem niet aanbidden. Je zoekt niet meer naar de God die buiten je is, maar naar het goddelijke in jezelf, je krijgt een ander godsbeeld. Daarnaast staat in de neo-hindoeïstische hiërarchie van de grote geestelijke meesters Jezus op een lage plaats genoteerd.
Yogi’s accepteren de Bijbelse Jezus niet, zij zien zichzelf als goddelijke verlossers en zijn uit op aanzien en bewondering. In Handelingen 8 verhaalt de Bijbel van een dergelijke yogi genaamd Simon de tovenaar: “en hij beweerde van zichzelf, dat hij iets groots was; en allen, van klein tot groot, hielden zich aan hem en zeiden: deze is wat genoemd wordt de grote kracht gods, omdat hij hen reeds lange tijd door toverijen verbijsterd had”. Dat is de hoogmoed die de slang Eva al in Genesis 3 influisterde en daarna op veel plaatsen in de Bijbel beschreven wordt: ‘Je zult als God zijn’.
Reacties
In het boek ‘Het Visioen’ van David Wilkerson, dat 20 jaar geleden werd gepubliceerd, staat de term ‘New Age’ niet, maar wordt wel een toekomstbeeld beschreven van de kerk: Er zal een wereldwijde infiltratie van een nieuw denken, vermengd met occultisme de kerken binnenstromen. Dat zal leiden tot een gigantische wereldkerk die zwaar occult belast zal zijn. En er zal vervolging zijn van de ‘behoudende Christenen’, die dan ondergronds zullen moeten gaan. Het merkwaardige is dat in het visioen van Wilkerson ook al de val van de Berlijnse Muur en het IJzeren Gordijn werd voorzien.
Martie bevestigt dit. Zij ziet hoe bijvoorbeeld de Wereldraad van Kerken steeds meer in de ban komt van het feminisme. In de Hervormde Kerk is de feministisch theologe Riet Bons-Storm hoogleraar geworden namens de Synode. Zij heeft meegewerkt aan een boek waarin hekserij wordt geïntroduceerd in de Kerken.
Zo zie je overal hoe dat proces van infiltratie voortschrijdt. Eerst waren er allerlei vrijzinnige ideeën en werd de Bijbel overhoop gehaald. Daardoor werd een gunstig klimaat voor de New Age geschapen.
Occultisme door gebrek aan onderscheiding
Nu zijn we in een volgende fase gekomen. De Theologen worden steeds occulter. Als je geen verschil meer hoeft te zien tussen een Christen en een Boeddhist, dan ben je binnen de kortste keren Boeddhist. En dat denken komt rechtstreeks de Kerken in. Johanna Klink, de bekende schrijfster van kinderbijbels, communiceert nu met geesten. Zij heeft een vooraanstaande positie bij de bibliotheken en zij adviseert welke boeken vanuit haar visie geschikt zijn voor de bibliotheken en welke niet. Zo is één persoon in staat een grote groep mensen te ‘besmetten’. Je kunt nog beter met een ongelovige te maken hebben dan met dit soort ‘Christenen’.
Tenslotte
Iemand zegt: ik heb in de Kerken veel goede preken gehoord, maar nooit wordt er iets gezegd over de duivel, demonische machten of de strijd in de hemelse gewesten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen zoals Martie geheel te goeder trouw in de val lopen. Ze gaan te gronde door gebrek aan kennis (Hosea 4:6). Kennis die ze in de Kerk hadden moeten ontvangen. Propaganda voor al die occulte toestanden overspoelt ons dagelijks via de media, vooral in de damesbladen, en de mensen ‘vreten’ het klakkeloos. Martie reageert daarop met: “wat we in de kerken missen, is de echte spiritualiteit. Een yogi die praat over een godservaring krijgt zonder moeite een hoop volk achter zich aan. Wat mensen in de kerk missen, hopen ze bij hem te vinden. Het enige antwoord van de Kerk hierop zou moeten zijn: aan de mensen duidelijk maken wie Jezus de Christus is. De ‘verlossing’ die de yogi’s aanbieden is een afschuwelijk surrogaat.”